
De staat van Nederland en de noodzaak van een burgerbeweging
Alliantie is ontstaan omdat we ons grote zorgen maken over de staat én koers van ons land. Er is een alternatief nodig voor de huidige technocratische en visieloze politiek. Een politieke beweging die streeft naar een nieuw sociaal contract en wordt gedragen door alle lagen van de bevolking. Een beweging die zaken echt voor elkaar krijgt en ons land wél elke dag een klein beetje beter maakt!
Het Nederland dat we willen doorgeven is een land waar je als kind opgroeit in een veilige en prettige buurt, gezinnen goed kunnen leven van een modaal inkomen, er bestaanszekerheid is voor alle groepen, er volop kansen zijn voor jongeren, een fatsoenlijke en betaalbare woning bereikbaar is voor iedereen en de basisvoorzieningen op orde zijn.

Dit is een land waar burgers invloed hebben op hun omgeving, zich vrijwillig inzetten voor de school van hun kinderen en actief zijn in hun buurt. Het is een land waar een gezonde vaderlandsliefde heerst, waarvan je voelt dat het land ook een beetje van jou is en we dankbaar zijn voor al het goede dat de vorige generaties aan ons hebben nagelaten. Een land waarin wij onze tradities, taal, vrijheden en de geestelijke bronnen van onze beschaving koesteren. Dit land wordt gedragen door een dynamische middenklasse die omziet naar de degenen die achterblijven, die mensen kansen biedt en de lagere sociale klassen weet te emanciperen én de politieke en bestuurlijke leiders aflevert die het algemeen belang dienen en een politieke cultuur hooghouden waarin deugden als dienstbaarheid, waarachtigheid en verstandigheid de regel zijn. In dit land wordt hard gewerkt en wordt ondernemerschap beloond.
De overheid is er goed georganiseerd, betrouwbaar en dienstbaar, maar ook bescheiden. Er is ruimte voor het maatschappelijk initiatief en het staatsvrije domein wordt gerespecteerd. Tegelijkertijd is de publieke zaak op orde: van degelijk onderwijs, toegankelijke zorg, waardevaste pensioenen, een stabiele munt, een fatsoenlijk leger, publieke diensten tot zelfs in de kleine kernen,[1]en functionerende belastingdienst, simpele sociale regelingen tot een betaalbare en betrouwbare energievoorziening. In dit land accepteren we dat risico’s bij het leven horen en proberen we niet vooraf alles in detail te reguleren en nemen we onze verantwoordelijkheid als er iets niet goed is gegaan. Dit land is een betrouwbare bondgenoot en handelspartner en draagt actief bij aan de internationale vrede en veiligheid. In de wereld staat het bekend als een dynamische en stabiele democratie met ondernemende en vrijheidslievende burgers die samen zorgdragen voor ons culturele en natuurlijke erfgoed.
Staat van het land
Dit was het land van onze jeugd, maar het is steeds minder het land van onze kinderen. De robuustheid van onze burgerlijke en high trust samenleving staat onder druk. De sociale en economische tweedeling in de samenleving neemt toe.[2] Er zijn structurele economische en culturele onzekerheden,[3] er is een opeenstapeling van beleidsproblemen en grote groepen dreigen af te haken.[4]

Het land lijkt sinds enkele jaren vrijwel in een continue staat van crisis te verkeren: wooncrisis, stikstofcrisis, coronacrisis, eurocrisis, klimaatcrisis, migratiecrisis. Maar, dit is niet alles. Denk maar aan de toeslagenaffaire, de drugscriminaliteit, de dramatische kwaliteit van het taal- en rekenonderwijs, de verengelsing van ons hoger onderwijs, de energiearmoede, het enorme tekort aan zorgpersoneel, stagnerende koopkracht, de komst van energieslurpende datacenters en de algehele verrommeling en verdozing van ons landschap, de ongekende inflatie, de ingeperkte toegang tot de rechter voor gewone burgers, de aardbevingsschade in Groningen, de ongecontroleerde migratie, het jarenlang niet-indexeren van de pensioenen, de doorgedrukte gemeentelijke herindelingen, de impact van ontgroening en vergrijzing voor de regio’s, de eenzaamheid, depressiviteit en drugsgebruik onder jongeren, de problemen in de jeugdzorg, Nederland als belastingparadijs en dat allemaal tegen een geopolitieke achtergrond met de opkomst van China, de Russische agressie, de onbestendigheid van de Verenigde Staten en een instabiele Europese Unie.
De huidige politiek-bestuurlijke elites weten dit onvoldoende te adresseren, men is zonder visie, men stelt de prioriteiten verkeerd en men lijkt soms het zicht op de noden van de samenleving te ontberen. Het is niet verwonderlijk dat het vertrouwen in de politiek onder druk staat.[5] Eerst waarschijnlijk nog vooral in haar leiders en in de traditionele bestuurlijk georiënteerde partijen, maar – en dat is het bedreigende – ook steeds meer in de instituties van de democratische rechtsstaat.

Deze negatieve beweging wordt nog versterkt door een disfunctionele bestuurscultuur (beeldvorming boven inhoud, fractiediscipline en coalitiedwang, scoringsdrift, etc.) en een afnemend sturingspotentieel van de nationale politiek. Nationale politici besturen als het ware een leegte.[6] Op belangrijke dossiers als asiel en migratie, handel, monetair beleid en klimaat is de nationale invloed zeer beperkt geworden. Dit komt onder andere door de Europeanisering van menig beleidsterrein (asiel en migratie), door een toenemende politieke en beleidsbepalende rol van rechters (Urgenda, Stikstof, Shell) die zich vaak weer beroepen op supranationaal recht en internationale afspraken en ook door de groeiende invloed van niet-direct democratisch gelegitimeerde organisaties zoals centrale banken en toezichthouders.[7]
De Nederlandse politiek-bestuurlijke elites zijn hier te lang te lijdzaam geweest, te veel met zichzelf bezig en te weinig met het bijsturen en keren van trends die het functioneren van de nationale democratie op korte termijn en die van de supra- en internationale instituties op langere termijn uithollen.
De groeiende onvrede bij grote delen van de samenleving dient ook te worden begrepen als een diepere zorg van gewone burgers met de staat van ons land.[8] De doelbewuste exploitatie van deze onvrede door geradicaliseerde flankpartijen belooft weinig goeds voor de toekomst.[9] Een verdere polarisatie en algehele immobiliteit van de politiek zullen moge lijk het gevolg zijn. Een zorgwekkende ontwikkeling, die ook elders in de Westerse wereld zichtbaar is.[10]
Het oude ongeschreven naoorlogse sociaal contract[11] is als het ware verbroken en nu is er behoefte aan een hernieuwd en richtinggevend contract om de harmonie in de samenleving te bewaren en een duurzamere verhouding tot onze moderne samenleving vorm te geven.[12] Dit is een grote opgave en veronderstelt een diepere reflectie over de oorzaken van de problemen, maar ook een nieuw politiek leiderschap dat welbewust breekt met oude patronen en gedachten.
Nieuw sociaal contract
De zorgwekkende staat van ons land is niet los te zien van de beleidskeuzes die in de afgelopen decennia zijn gemaakt en de dominante politieke filosofie van onze tijd: het progressief liberalisme. Vanuit het politieke perspectief hangt het liberalisme nog primair samen met klassieke vrijheidsrechten, de gelijkheid voor de wet, de spreiding van de macht over instituties en bestuurslagen, checks and balances, onafhankelijke rechters, democratische verkiezingen, wetenschappelijke vooruitgang, de bescherming van minderheden en met onafhankelijke journalistiek en academische vrijheid. Deze ‘beperkte’ definitie van ‘liberalisme als democratische rechtsstaat’ is primair politiek van karakter en zonder meer het verdedigen waard.[13]

In politiek opzicht kent het liberalisme een zekere vastigheid. Denk aan de stabiliteit van de Nederlandse constitutionele orde, die – ondanks enkele grote grondwetswijzigingen – tot een van de oudste ter wereld behoort.[14]
Vanuit een cultureel en economisch perspectief is het liberalisme meer eenzijdig en revolutionairder van karakter.[15] Het valt dan samen met de grenzeloosheid van een alles omwoelend kapitalisme, het egoïsme van de calculerende homo economicus, de kille technische rationaliteit van de moderne wetenschappen, de richtingloosheid van de moderne mens, de eenzaamheid van het individu in een geglobaliseerde wereld en het platte clichématige idee van het “authentieke” individu.[16]
Het onbehagen met dit progressief liberalisme lijkt in deze tijd steeds breder te worden gedragen, opvallend genoeg ook – of toch juist niet – in het bijzonder liberale Nederland.[17]
Drie variaties van kritiek
Drie variaties van kritiek zijn grofweg te onderscheiden:
In eerste plaats is er kritiek op het economisch liberalisme en de onrechtvaardige verdeling van inkomen, vermogen en kansen en de ongelijke impact van een ongeremde (wereldwijde) vrijhandel op de positie van de midden- en arbeidersklasse. In de geglobaliseerde wereldeconomie profiteert de factor kapitaal en staat de factor arbeid onder druk.[18] Uiteraard komt deze kritiek van ouderwetse sociaaldemocraten, maar steeds vaker komt vergelijkbare kritiek uit een meer onverwachte hoek van christendemocraten, gemeenschapsdenkers en sociaal-conservatieven.[19] De (positieve) invloed van (rechts)populistische krachten op het agenderen van deze thematiek mag hier niet onbenoemd blijven. Ondanks de vele verschillen tussen deze bewegingen keren zij zich allemaal tegen een doorgeschoten economische globalisering die de bestaanszekerheid en bloei van lokale gemeenschappen bedreigt.

Ten tweede wordt het culturele liberalisme kritisch bevraagd. Twee lijnen van kritiek zijn te herkennen.
- De eerste richt zich op de grenzeloze vrijheidsopvatting zoals deze tot uiting komt in bijvoorbeeld de politiek van open grenzen, de legalisering van drugs[20] en in een discussie over voltooid leven. In een andere, maar vergelijkbare vorm, is deze thematiek ook te herkennen in de vele onderwijsvernieuwingen waarin het idee van de authentieke zelfontplooiing naar voren komt.
- Een tweede lijn van kritiek richt zich op een dwingend gelijkheidsdenken en daarin wordt er gewaarschuwd voor een doorgeslagen liberalisme dat – onder de invloed van onder andere een radicale woke-ideologie – juist de “eigen” klassieke vrijheidsrechten (godsdienst en meningsuiting) bedreigt.[21]
Als derde is er kritiek op de neoliberale organisatie van de overheid en de publieke sector (scholen, ziekenhuizen, woningbouwcorporaties). Deze kritiek richt zich in feite op de reorganisatie- en hervormingsdrift van de “liberale bestuursstaat” of “managementstaat”[22] die door een radicale gelijkstelling van de publieke sector met de private sector de eigenheid van publieke organisaties en domeinen heeft ondergraven. Een zakelijke logica werd dominant waar dat niet hoorde, en dit holde ook het vakmanschap uit van publieke dienstverleners (verpleegkundigen, docenten, ambtenaren).[23] Dit is het liberalisme van de “managerial revolution”[24] dat zich in de afgelopen decennia in de ordening van de publieke sector heeft gericht op efficiencyoverwegingen gevat in “key performance indicators” en onder de noemer van “New Public Management” in de gehele publieke sector is verkocht als ‘verbetering’.[25] Met deze bedrijfsmatige sturingsfilosofie in de hand zijn in het publieke domein door ‘ondernemende’ managers – vaak op advies van dure consultancybureaus en in weerwil van gebruikers en vakmensen – allerlei reorganisaties, fusies en hervormingen doorgevoerd.[26] Het gevolg is een land vol met enorme onpersoonlijke zorg- en onderwijsconglomeraten die worden bestuurd door een kaste van managers.
De zeer liberale staat van ons land is uiteindelijk een belangrijke bron van onvrede die zich op verschillende manieren uit. Allereerst is er een rechts-populistische reactie. Dit is de politiek van een rauw revanchisme die – steeds meer – een revolutionair potentieel met zich meedraagt.[27] Voor een dergelijke destructieve rebellie – die de politieke orde bedreigt – moeten we zonder meer waken en deze past ook geenszins in onze burgerlijke en democratische traditie.
Dit ‘populistische’ gevaar wordt – en terecht – breed onderkend. Tegelijkertijd is er ook een tweede reactie waarneembaar, minder zichtbaar maar mogelijk wel bedreigender: dit is het afhaken van het burgerlijke midden. Een groot deel van hen verliest het geloof in de traditionele politiek, maar ze zien nergens een realistisch en wenkend alternatief. Ze zijn ontevreden, ze maken zich zorgen, maar protesteren (nog) niet. Deze middengroep vormt dé pijler onder een dynamische en stabiele democratie en daarom is het zo belangrijk om een beleidsagenda uit te werken die ook hun zorgen adresseert.
Tegenmacht
De crisis van onze tijd is dus niet louter een crisis van beleidsproblemen die we met een zak geld en enkele wetswijzigingen kunnen oplossen, maar er is sprake van een diepere systeem- en cultuurcrisis. Daarom is een grotere herordening nodig gericht op het omkeren van langjarige trends, juist om al het goede in onze samenleving te behouden en indien mogelijk te versterken. We moeten inzetten op een aantal tegenbewegingen.

Het gaat uit van een mens als de volgende bewegingen:
- van een politiek voor de beter gesitueerden naar een politiek gericht op de gehele samenleving;
- van een land met afgehaakte inwoners naar een land met betrokken burgers;
- van een politiek gebaseerd op lobby’s en deelbelangen naar een politiek gericht op de publieke zaak;
- van politiek als carrière naar politiek leiderschap als dienst aan de publieke zaak;
- van ongrijpbare en ongekozen machten op afstand (gemeenschappelijke regelingen, Europese rechters) naar sterke democratische instituties binnen nationale, regionale en lokale kaders;
- van beleid gedicteerd door technische modellen van experts en juridische interpretaties van rechters naar beleid op basis van politieke afwegingen in het democratische debat;
- van door technocraten en deelbelangen (lobby’s) opgelegde transities naar democratisch gelegitimeerde en door de samenleving gedragen hervormingen;
- van een verstatelijkt en vermarkt maatschappelijk middenveld naar publieke organisaties in het onderwijs, de zorg en de volkshuisvesting die worden gedragen door de gemeenschap;
- van onpersoonlijke professionele organisaties op afstand naar kleinschaligheid, eigenaarschap, menselijke maat en de betrokkenheid van professionals;
- van continue veranderingen en hervormingen onder het mom van vooruitgang en innovatie naar aandacht voor professionele tradities en beproefde praktijken;
- van een doorgeslagen flexibilisering op de arbeidsmarkt en het dogma van de zelfredzaamheid naar materiële bestaanszekerheid en solidariteit van de sterken met de kwetsbaren;
- van een utopisch en technisch streven naar het uitwissen van alle onvolkomenheden en tekorten in het menselijk leven naar echte aandacht en zorg voor de meest kwetsbaren;
- van kapot-vernieuwd onderwijs dat zelfs het taal- en rekenonderwijs niet meer op orde heeft naar kwalitatief bezield en inspirerend toponderwijs voor iedereen;
- van een kleingeestig woke moralisme naar een robuuste vrijheidsopvatting gebaseerd op grondrechten;
- van een land waarvoor de leiders zich lijken te schamen voor onze tradities en geschiedenis naar een land dat juist oog heeft voor de gemeenschappelijke bronnen van onze beschaving.
Deze bewegingen moeten we gaan inzetten om een redelijk alternatief te zijn voor het doorgeslagen progressief liberalisme. De richting van deze bewegingen komt niet uit de lucht vallen. Het gaat terug op een aantal beginselen en een bepaalde mens- en maatschappijvisie.
De mens is hierin vooreerst een sociaal en politiek wezen dat alleen tot bloei komt binnen een bredere gemeenschap. Het is een gemeenschapswezen dat behept is met een diepere waardigheid die hem toekomt vanuit het basale feit dat hij een mens is. Deze menselijke waardigheid is onvervreemdbaar en geldt ongeacht allerlei biologische en sociale factoren (ras, intelligentie, gezondheid, geld, opleiding). Mensen zijn daarbij niet gelijk, maar wel gelijkwaardig.

Mensen zijn verschillend, elk mens is uniek, maar tegelijkertijd is niemand volmaakt. Het is een wezen dat vaak tekort schiet en enige vorming en opvoeding – bijschaving – behoeft om tot bloei te kunnen komen. Het is een rationeel en moreel wezen dat met behulp van de rede en het geweten in vrijheid een betekenisvol én goed leven kan leiden. De precieze inkleuring hiervan verschilt per mens, per tijd en per samenleving. Daarom is pluriformiteit – verschil tussen mensen – een noodzakelijk feit waarmee elke (politieke) gemeenschap op verstandige wijze dient om te gaan.
De politiek gaat om de verstandige en rechtvaardige omgang met verschillen en tegelijkertijd ook over wat we gemeenschappelijk hebben en hoe we ervoor zorgen dat alle leden van de gemeenschap zich ontplooien en een menswaardig leven kunnen leiden. De ordening van de staat kan dit breken of maken. Politieke macht kan misbruikt worden en ontsporen, daarom moet het worden begrensd, worden gespreid over meerdere instituties en het moet worden gecontroleerd: check & balances, macht-tegenmacht en periodieke verkiezingen zijn daarom essentieel voor een dienstbare en betrouwbare staat.
De staat dient fundamentele vrijheidsrechten zoals die van meningsuiting, godsdienst en vereniging te beschermen en onrecht – misdaad en geweld – van binnen en van buiten de gemeenschap te bestrijden. De staat moet daarbij in het bijzonder een schild vormen voor de zwakkeren, de kwetsbaren en de weerlozen in de samenleving.
De politiek dient gericht te zijn op het algemeen belang en dus op de gehele gemeenschap en niet slechts op geprivilegieerde deelbelangen van invloedrijke personen of groepen.

Ons bestaan is niet volmaakt, en ook niet te vervolmaken: bij elke stap die we zetten kan ons iets onverwachts overkomen dat ons leven fundamenteel negatief beïnvloedt. Risico’s zijn inherent aan het leven. Het is daarom alleen maar verstandig dat we ons bewust zijn van de risico’s die we lopen en dat we daarop anticiperen. Maar het is principieel verkeerd om risico’s tegen elke prijs te vermijden.
De angst om fouten te maken en of risico’s niet te hebben vermeden leidt tot stilstand in de samenleving en een verstikkende vorm van nieuwe bureaucratie met een wildgroei aan regels en formulieren, waarbij beslismomenten worden uitgesteld en zelfs vaak worden uitbesteed aan computers. Het gevolg is ook dat individuele beoordelingen op basis van billijkheid en redelijkheid vervangen zijn door modellen waarin juist die begrippen zelden passen. Een te risicoavers gedrag kent alleen maar verliezers: het wederzijdse wantrouwen neemt toe, de angst om fouten te maken resulteert in enorme vertragingen in de besluitvorming en het eindresultaat is niet zelden schadelijker dan de gevolgen van de verwezenlijking van de risico’s die men wilde voorkomen. Goed overheidsbeleid streeft niet naar het onmogelijke en contraproductieve doel van het uitbannen van risico’s, maar naar het verstandig en bewust nemen van de juiste risico’s.
Vrijheid en verantwoordelijkheid hangen ten diepste met elkaar samen. Ware vrijheid is het goede doen, zowel in het private als publieke domein. In politiek opzicht is vrijheid ook zelfbestuur. Een gemeenschap bestaat alleen uit vrije mensen als zij zichzelf kunnen besturen: hun eigen politieke keuzes maken, hun eigen wetten opstellen waaronder zij willen leven, en er geen hogere machten en krachten zijn die over hen heersen. Daarom dienen burgers in hoge mate ook soeverein in eigen kring te zijn.

De staat zou alleen initiatieven mogen ontplooien in domeinen waar individuen en private organisaties niet in staat blijken de problemen zelfstandig op te lossen. Daarom zou het maatschappelijk middenveld ook gedragen moeten worden door burgers zelf. Hun taken, rollen en verantwoordelijkheden zouden niet zonder meer moeten worden overgenomen door een (centrale) overheid, maar zouden moeten rusten op hun kennis en kunde. Als volwaardige en vrije burgers zijn zij de primaire verantwoordelijken voor de inrichting van de zorg, het onderwijs, het sociaal werk en dergelijke.
De economische voorspoed van de gemeenschap wordt geborgd door het vrije ondernemerschap en vrijhandel, maar deze economische vrijheid is niet grenzeloos, maar wordt begrensd door de mate dat het bijdraagt aan en niet botst met het welzijn van de gehele gemeenschap. Dit vormt de kern van een sociale markteconomie. Een marktmodel waarin solidariteit en sociale gerechtigheid belangrijke beginselen zijn. De sociaaleconomische verschillen niet te groot worden en er bijzondere aandacht is voor de noden en zorgen van de sociaal zwakkeren. Deze solidariteit en zekerheid wordt geborgd door sociale rechten en publieke (gemeenschappelijke) sociale verzekeringen tegen ouderdom, armoede, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. De materiële welvaart van de gemeenschap in het hier en nu dient hierbij altijd te worden afgewogen tegen de belangen van toekomstige generaties, er mag geen roofbouw worden gepleegd op de natuurlijk hulpbronnen en het sociale welzijn van de gemeenschap.
Om vanuit dit denken verder vorm te geven aan onze samenleving kunnen we niet simpelweg terug naar het verleden, maar we kunnen wel putten uit allerlei denktradities waarin er meer oog is voor de sociale, economische en politieke voorwaarden die bijdragen aan de bloei van de gehele gemeenschap, van elk lid op zich, van gezinnen en buurten, van kleine ondernemers tot scholen, van verenigingen tot regio’s, van de Nederlandse tot de Europese gemeenschap.

Het economisch liberalisme is bijvoorbeeld kritisch bevraagd door sociaaldemocraten die wijzen op de ongelijkheid en tweedeling, het culturele liberalisme door sociaal-conservatieven die oog hebben voor het belang van deugden en de waarde van tradities. De cruciale rol van sterke gemeenschappen voor de bloei van individuen is eindeloos benadrukt vanuit het communitarisme en ook in het socialistisch-personalisme wordt het individu niet los gezien van zijn relatie tot anderen. Het gezin, als kleinste gemeenschap, neemt een centrale plaats in het christelijk-sociale denken. Christendemocraten wijzen vaak op het belang van kleinschaligheid en de betrokkenheid van burgers bij de eigen omgeving en zij hebben met concepten als subsidiariteit en soevereiniteit in eigen kring zich altijd kritisch verhouden tot de centraliseringsdrang van de moderne staat. Interessante kritieken zie je ook bij anti- en andersglobalisten die vaak scherpzinnig de negatieve gevolgen van het ontwortelde kapitalisme op mens en milieu blootleggen.[28] En ook uit de bredere liberale traditie kan worden geput. Want ook daarbinnen is diepgaand nagedacht over vrijheid én verantwoordelijkheid en wat het betekent om daadwerkelijk burger te zijn binnen een rechtsgemeenschap.[29]
De nieuwe tegenstellingen in deze tijd lopen niet langer langs de klassieke lijnen van links-rechts, progressief-conservatief of seculier-confessioneel. Het ideologische landschap is aan het verschuiven, en daarbinnen zijn we in zekere zin op zoek naar een nieuw communitarisme voor een geglobaliseerde en hoogtechnologische wereld dat voorbijgaat aan de oude ideologische scheidslijnen.[30] Voor de open en snel veranderende wereld kunnen we ons niet afschermen. Daarom is een politiek nodig gericht op het versterken van ‘dempende’ instituties die openheid en dynamiek überhaupt mogelijk maken. Immers alleen een land met sterke gezinnen, een stevige burgerlijke cultuur, robuuste politieke instituties en goede sociale arrangementen en een kleinere, maar goed functionerende en dienstbare overheid staat sterk in een geglobaliseerde wereld. Dit zijn de ankers in een harteloze wereld.[31]

Uiteindelijk moet voorkomen worden dat er alleen nog maar de keuze is tussen enerzijds de repressieve dominantie van een hyper-liberale bovenlaag die neerkijkt op het gewone volk: de deplorabels, de provincialen, de populisten, de laagopgeleiden, de boeren en bouwers of anderzijds de harde hand van de sterke man, die de bitterzoete wraak van het volk op de elites laat neerdalen. Beide zijn geen wenkende perspectieven. Daarom is een politiek van echte verbinding nodig. Die van het verbinden van de problemen in de samenleving met scherpzinnige analyses en realistische politieke alternatieven.
Alliantie wil deze opdracht oppakken en gaan bouwen aan een brede volksbeweging vanuit de samenleving vóór de samenleving. We moeten ons als vrije en zelfbewuste burgers weer met de publieke zaak gaan bemoeien, zodat het beleid weer gericht is op het algemeen belang, grote groepen in de samenleving weer profiteren, burgers onze democratie weer dragen en de politieke elites de problemen van onze tijd oplossen, zodat de destructieve en polariserende krachten worden gedempt en zich uiteindelijk niet tegen de democratische rechtsstaat als zodanig gaan keren. Dit is de kern van onze taak.
Het kan wél.
Meedoen?
Meld je aan voor de nieuwsbrief of als lid of vrijwilliger.
-
Van de Ven (2021-10-13) Hoe Den Haag uit Nederland verdween. (De Groene, nr. 41) ↑
-
SCP/WRR (2014) Gescheiden werelden? Een verkenning van sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland; WRR (2017) De val van de middenklasse? Het stabiele en kwetsbare midden; De Voogd & Cuperus (2021) Atlas van afgehaakt Nederland, over buitenstaanders en gevestigden. ↑
-
Nederland is bijvoorbeeld koploper flexibele arbeidsmarkt in Europa. Dit is niet zonder problemen. Flexibiliteit wordt door mensen vaak als onzekerheid ervaren en heeft daarmee grote invloed op belangrijke levenskeuzes en hun zelfontplooiing.. Zie voor een uitgebreide verkenning van deze thematiek: WRR (2017) Voor de zekerheid, de toekomst van flexibel werkenden en de moderne organisatie van werken. ↑
-
De Voogd & Cuperus (2021) Atlas van afgehaakt Nederland; Zie ook voor een uitgebreidere analyse van deze zorgen het Appèl van de Stichting voor Sociale Christendemocratie. ↑
-
IPSOS kwam in opdracht van de NOS in september 2021 met het Prinsjesdagonderzoek naar het vertrouwen in de politiek. Hier beschreef men dat een meerderheid van zes op de tien Nederlanders ‘weinig’ of ‘heel weinig’ vertrouwen in de landelijke politiek heeft . Het betrof bovendien een forse – en vrij onverwachte – stijging ten opzichte van het jaar daarvoor: toen dit nog ‘slechts’ vier op de tien Nederlanders was. (blz. 4) De WRR kwam in 2017 met het paper Vertrouwen in elkaar en in de samenleving waarin men weliswaar enigszins geruststellend concludeerde dat er geen empirisch bewijs is voor een dalend vertrouwen over de gehele breedte, maar dat nam niet weg dat de WRR een zorgwekkende kloof constateerde in de mate van vertrouwen tussen groepen op basis van opleidingsniveau: ‘het vertrouwen neemt met het stijgen van het opleidingsniveau toe’ (blz. 9). ↑
-
Mair (2013) Ruling the void, the hollowing-out of western democracy. De invloed van de nationale politiek neemt af door drie processen. De opkomst van Europese en wereldwijde governance, door een proces van decentralisering van nationale taken naar lagere overheden en door verzelfstandiging (privatisering) van publieke diensten in de vorm van zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) en agentschappen. ↑
-
Koole (2020) Twee pijlers van de democratie, Het wankele evenwicht in de democratische rechtsstaat; Elchardus (2021) Reset, over identiteit, gemeenschap en democratie. ↑
-
Putters (2019) Veenbrand, smeulende kwesties in de welvarende samenleving; Schnabel (2018) Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht, Het gevoel van Nederland. ↑
-
Beugelsdijk (2021) De Verdeelde Nederlanden, Hoe een perfecte storm een klein land dreigt te splijten (en wat we daaraan kunnen doen). ↑
-
In verschillende landen zijn andere, maar vergelijkbare dynamieken te zien als in Nederland. In Frankrijk is het traditionele midden van centrumlinks (sociaaldemocraten) en centrumrechts zo goed als verdwenen, en in de Verenigde Staten is een vergaande polarisatie zichtbaar met enerzijds het Trumpisme bij de Republikeinen en anderzijds een Democratische partij die steeds meer onder invloed staat van woke-activisten en radicaal-socialistische ideeën. In Duitsland lijkt de dynamiek vooralsnog wat gematigder van karakter te zijn, iets dat niet kan worden los gezien van de relatieve stabiliteit van het brede politieke midden van sociaaldemocraten en christendemocraten, het burgerlijke karakter van de samenleving en de economische structuur met een relatief grote maakindustrie met eerbied voor vakmanschap. ↑
-
Het oude sociale contract is in de kern de democratische rechtsstaat met een geordende sociale markteconomie aangevuld met een sociale welvaartsstaat zoals deze in decennia na de Tweede Wereldoorlog door christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen in West-Europa is vormgegeven. ↑
-
Omtzigt (2020) Nieuw Sociaal Contract. ↑
-
Door de Angelsaksische dominantie van het academische discours wordt alleen de democratische rechtsstaat vaak gelijkgesteld met de ‘liberale democratie’ en daarmee dreigt een te grote vereenzelviging met één specifieke politieke ideologie. Dit is historisch onjuist. De democratische rechtsstaat en allerlei constitutionele arrangementen die daarbij horen zijn evenzeer de vrucht van oudere denktradities die hun plek hebben gekregen in moderne politieke filosofieën als het conservatisme en de christendemocratie. Het is ook riskant, omdat noodzakelijke en vaak waardevolle kritiek op de moderniteit en het liberalisme vervolgens als antiliberaal en daarmee als antidemocratisch én antirechtsstatelijk wordt weggezet. De staat van het land, en eigenlijk van alle westerse democratieën, dwingt ons ertoe om deze versmalling van het publieke debat te vermijden. ↑
-
Voermans (2018) Het verhaal van de Grondwet, een zoeken naar wij. ↑
-
Bauman (2000) Liquid modernity. Uiteraard mogen we hier niet ook de zoete vruchten van de moderniteit vergeten, zoals de vindingrijkheid van de moderne medische stand, de economische voorspoed door het vrije ondernemerschap en de technologische vooruitgang. ↑
-
Deze thematiek is op scherpzinnige wijze beschreven in de romans van de rebelse en cultuurkritische schrijver Michel Houellebecq. ↑
-
Engelen (2020) Ontwaak!; Heijne (2021) Leugen & waarheid, in gesprek over de grote kwesties van onze tijd (zie vooral blz. 113-121); Elchardus (2021) Reset, over identiteit, gemeenschap en democratie; Kinneging (2019) De onzichtbare maat, archeologie van goed en kwaad; Van den Brink (2020) Ruw ontwaken uit een liberale droom en de eigenheid van het Europese continent; Overeem & Ten Napel (2021) Het radicale midden overzee, verkenning van het postliberalisme; De Vries (2020) Ontspoord kapitalisme. ↑
-
Piketty (2013/14) Kapitaal; Engelen (2021) Ontwaak!; Goodhart (2017) The Road to Somewhere; Kotkin (2020) The Coming of Neo-Feudalism, A Warning to the Global Middle Class; Lind (2020) The New Class War: Saving Democracy from the Managerial Elite ↑
-
De verschillende vaak zeer persoonlijke getuigenissen van de sociale problematiek in arbeidersmilieus in Amerika, Frankrijk en Nederland vertonen opvallende gelijkenissen. Denk hier aan de familiegeschiedenis van een ’conservatief’ als J.D. Vance (2016) Hillbilly Elegy, A Memoir of a Family and Culture in Crisis en aan die van socialisten als Édouard Louis (2018) Zij hebben mijn vader vermoord en Ron Meyer (2021) De Onmisbaren, een ode aan mijn sociale klasse. ↑
-
De drugsproblematiek kent verschillende aspecten zoals de vaak diep treurige verslavingsproblematiek van individuele gebruikers, de georganiseerde misdaad die tot een wereldwijd vertakte miljardenindustrie is uitgegroeid, de gewelddadige liquidaties in het criminele milieu, de vermenging van boven- en onderwereld en de ondermijning van de rechtsstaat. Het Duitse weekblad Der Spiegel (2021-10-15) bestempelde Nederland, het eens zo rustige land van Frau Antje, onlangs als een land van ’Käse, Koks und Killer (kaas, coke en killers) en de Italiaanse journalist en maffiaspecialist Roborto Saviano sprak in NRC Handelsblad (2021-05-30) over Nederland als één van de ‘misdadigste landen’ en ‘het rottende hart’ van Europa. Zie voor kritische perspectieven uit Nederland: Tops e.a. (2018) Nederland en synthetische drugs, Een ongemakkelijke waarheid; Tops & Tromp (2020) Nederland drugsland, De lokroep van het geld, de macht van criminelen, de noodzaak die te breken (en hoe dat dan te doen); Leistra (2020) De drugsmaffia dicteert, De moord op Derk Wiersum en de ondermijning van onze rechtsstaat; Werdmölder (2022) Nederland narcostaat; 50 jaar drugshandel en 250 liquidaties. ↑
-
De Jong (2021) Dwingeland, Orwell in de polder; Valkenburg (2021) Policor in de polder, Hoe politieke correctheid Nederland dom maakt; Abou Jahjah (2022) Verlichting onder vuur, woke, islamisme en extreemrechts. Anders dan in Nederland, hebben in het buitenland enkele denkers ook de causale link gelegd tussen de liberale politieke orde en de bedreiging voor fundamentele grondrechten als godsdienstvrijheid en meningsuiting. Deze denkers worden wel geschaard onder het postliberalisme: Deneen (2018) Why liberalism failed; Legutko (2016) The Demon in Democracy en dit geldt in mindere mate voor Dreher (2020) Live not by lies. Een overzicht van dit denken in het Nederlandse taalgebied is de bundel van Overeem & Ten Napel (2021) Het radicale midden overzee, verkenning van het postliberalisme. Lees voor een opbouwende doch kritische bijdrage in deze bundel: Neuteboom (2021) Postliberalisme en christendemocratie. ↑
-
De Volkskrantcolumnist Martin Sommer heeft in deze context geschreven over de ‘administratieve staat’ waarin Nederland is beland, hij stelt dat de Nederlandse staat zich heeft verplicht aan allerlei ‘verdragen, protocollen, procedures en afspraken, dat de politiek nauwelijks meer in staat is een eigen koers uit te zetten’, zie: Volkskrant ‘Gas geven en remmen, Nederland kan het tegelijk’ (3 december 2022) en ‘We kennen de doelstellingen niet, maar ze zijn wel onontkoombaar’ (10 december 2022). ↑
-
Van den Brink, Jansen & Pessers (red.) (2005) Beroeps-(z)eer, Waarom Nederland niet goed werkt; Goodhart (2020) Head Hand Heart, The Struggle for Dignity and Status in the 21st Century. ↑
-
Burnham (1941) The Managerial Revolution. ↑
-
New Public Management (NPM) is de managementfilosofie die de publieke sector wenst in te richten op basis van sturings- en managementprincipes uit de private sector. ↑
-
Ankersmit (red) (2010) De tien plagen van de staat, de bedrijfsmatige overheid gewogen; Van den Brink (2020) Ruw ontwaken uit een neoliberale droom en de eigenheid van het Europese continent. ↑
-
Verschillende auteurs hebben ook gewezen op het belang om juist te luisteren naar het populisme en de zorgen die leven bij grote groepen burgers. Zie: Huijsen (2020) Ode aan het klootjesvolk, populisme als smoesje van een falende elite; Van Reybrouck (2011) Pleidooi voor populisme. ↑
-
Zie bijvoorbeeld: Klein (2008) The Shock Doctrine, the rise of disaster capitalism. ↑
-
Schaap (2022) Als alle vertrouwen wegvalt, over de waardering van het burgerschap; Fukuyama (2022) Liberalism and its discontents. ↑
-
Het punt van het einde van de ideologische tegenstellingen is een oude these die onder andere terugkomt bij Bell (1962) The End of Ideology, On the Exhaustion of Political Ideas in the Fifties en Fukuyama (1992) The End of History and the last man. ↑
-
Lasch (1977) Haven in a heartless world. ↑