Lees hier de antwoorden van Alliantie op de stellingen van kieskompas voor Drenthe

Er moeten meer woningen worden gebouwd, ook al verdwijnt er dan groen buitengebied.

Bouwen ten koste van groen is niet de beste maatregel. Beter is het om eerst te kijken naar de mogelijkheden om binnen de bebouwde kom van dorpen en stadswijken te bouwen en slim gebruik te maken van bestaande woningen en gebouwen. Wanneer dat onvoldoende ruimte biedt, is bouwen in het buitengebied een logische stap. Ook als dat ten koste gaat van groen, want woonruimte is nu eenmaal een belangrijke levensbehoefte.

Als gemeenten onvoldoende sociale huurwoningen bouwen, moet de provincie hen dwingen dit te doen.

Er is in Drenthe meer behoefte aan energiezuinige en betaalbare huurwoningen. Maar het bouwen van woningen is een verantwoordelijkheid van de gemeenten en moet daar ook blijven. Dwang vanuit de provincie is daarom geen optie.

De provincie moet toestaan dat mensen permanent in een recreatiewoning kunnen wonen.

Vakantieparken die niet langer levensvatbaar zijn als recreatiebestemming moeten kunnen veranderen naar woonbestemming. Daarmee wordt het gebrek aan woningen deels aangepakt en wordt onnodig bouwen in het buitengebied ten koste van groen voorkomen.

Drenthe moet zich inzetten voor de bouw van minstens 45.000 woningen, ook al komt er geen spoorverbinding bij (Deltaplan van het Noorden).

De bouw van 45.000 woningen in Drenthe komt voort uit een deal tussen de Rijksoverheid en de noordelijke provinciën en gemeenten. Dit is geland in het Deltaplan van het Noorden. Het koppelen van de bouw van 45.000 woningen aan een spoorverbinding is bijzonder, omdat het niets met elkaar te maken heeft. Er moet in Drenthe zeker gebouwd worden, maar op basis van woningbehoefte én niet voor de leegstand en om de Randstedelijke woningnood op te lossen. Leegstand heeft een waardedrukkend effect op de bestaande woningen met negatieve gevolgen voor huiseigenaren. De uitruil en dealtjes tussen de Rijksoverheid en de noordelijke overheden om woningbouw in het noorden en investeringen in een spoorverbinding met elkaar te koppelen leiden niet tot de beste en meest verstandige investeringen voor het noorden in het algemeen en voor Drenthe in het bijzonder.

De provincie moet extra geld investeren om internationale bedrijven aan te trekken.

De provincie moet het initiatief nemen in het ontwikkelen van een beleid gericht op het actief aantrekken van industriële bedrijvigheid. Hierbij moet extra worden ingezet op het aantrekken van duurzame en innovatieve maakindustrie. Daarbij dient ook het vestigingsklimaat te worden versterkt: door te investeren in vakonderwijs, goede en bereikbare bedrijventerreinen en de algehele leefbaarheid van de provincie.

De provincie moet meebetalen zodat alle gemeenten een starterslening kunnen geven aan haar inwoners.

Gemeenten kunnen zelf deze afweging maken, dit is geen taak van de provinciale overheid. Bovendien ondersteunen alle Drentse gemeenten al de starterslening.

In Drenthe moeten gemeenten meer vrijheid krijgen om zelf te bepalen waar woningen gebouwd mogen worden.

De provincie kan hier een waardevolle coördinerende rol pakken door op hoofdlijnen te sturen op het aantal te bouwen woningen in de gehele provincie en dit met de gemeenten af te stemmen. Gemeenten hebben hierbij niet meer of minder vrijheid nodig. De provincie moet er wel op toezien dat voorzieningen zoals openbaar vervoer en plekken voor sociale ontmoetingen (zoals dorpshuizen) in de plannen van de gemeente worden meegenomen.

De provinciale wegenbelasting moet worden verlaagd, ook al moet de provincie daardoor bezuinigen.

In onze provincie moet, vergeleken met andere provincies, veel provinciale wegenbelasting worden betaald. Tegelijk zijn met name inwoners op het platteland steeds vaker aangewezen op de auto, omdat er geen passend openbaar vervoer meer is. Om de kosten van een auto betaalbaar te houden moet de wegenbelasting in Drenthe verlaagd worden, ook als dat betekent dat de provincie op andere posten moet bezuinigen.

In Drenthe mogen nieuwe bedrijventerreinen komen, ook al verdwijnt er dan groen buitengebied.

Nieuwe bedrijvigheid betekent vaak extra werkgelegenheid en daarom moeten nieuwe bedrijventerreinen mogelijk zijn. Het is wel belangrijk dat eerst bestaande bedrijventerreinen worden opgevuld, voordat er nieuwe bedrijventerreinen worden ontwikkeld. Als er nieuwe bedrijventerreinen ontwikkeld worden moeten deze gericht zijn op duurzaam en waardevast bouwen, met veel aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en dan bij voorkeur nabij bestaande bedrijventerreinen aan de grens van een stad/dorp.

De provincie moet de komst van grote distributiecentra tegenhouden, ook als hierdoor banen verloren gaan.

Om de verrommeling en verdozing van het landschap tegen te gaan moeten grote distributiecentra, die afbreuk doen aan de kwaliteit van ons landschap, worden tegengehouden. Tegelijk is werkgelegenheid ook belangrijk. Voor grote distributiecentra die een belangrijke bijdrage leveren op het gebied van werkgelegenheid kan daarom gekeken worden of op bestaande bedrijventerreinen of aan de randen van bedrijventerreinen er mogelijkheden zijn.

De provincie moet kleinere gemeenten aanmoedigen om samen als één gemeente verder te gaan.

Het nog verder samenvoegen van gemeenten is een slecht idee, omdat het de betrokkenheid van burgers bij de gemeentelijke politiek sterk vermindert en de kloof tussen overheid en burger vergroot. De democratie en het idee van een dienstbare overheid naar burgers komt hierdoor onder druk te staan.

De provincie moet inwoners vaker bij grote besluiten betrekken, ook als besluitvorming hierdoor langer duurt.

Als het gaat om grote thema’s is meer betrokkenheid van inwoners zeker belangrijk. Dat kan bijvoorbeeld via een raadgevend referendum of een burgerforum. Wel is het van belang ervoor te zorgen dat besluitvorming niet onnodig lang duurt: per onderwerp geldt dat met gezond verstand moet worden bepaald of en hoe betrokkenheid van inwoners het beste vorm kan krijgen.

Er moeten meer windmolens in de provincie Drenthe komen.

Grote windturbines zijn een absolute no-go, omdat het een te grote invloed heeft op de omgeving. Kleine, losse windmolens (tot ca. 15 meter hoog) zijn interessant voor individuele agrariërs of afgelegen woningen in het buitengebied.

Om zoveel mogelijk duurzame energie op te wekken, mogen zonnepanelen ook op weilanden worden geplaatst.

Zonnepanelen horen niet thuis op weilanden of landbouwgronden. Het staat rommelig en landbouwgrond moet voor voedselproductie bestemd blijven. Zonnepanelen komen het best tot hun recht op daken van huizen, overheidsgebouwen en bedrijven, omdat ze hier geen extra ruimte innemen en er op deze manier ruimte overblijft voor agrarische bedrijfsvoering en/of de natuur. Zonnepanelen dienen zo duurzaam mogelijk te zijn, zodat deze aan het einde van de levensduur geen afvalprobleem opleveren.

Alle woningen moeten zo snel mogelijk aardgasvrij zijn, ook als de provincie daaraan moet meebetalen.

Het is helemaal niet realistisch om zo snel mogelijk van het aardgas af te gaan in landelijke regio’s als Drenthe. De capaciteit van het elektriciteitsnetwerk is nog lang niet op orde om al heel veel meer elektrisch te gaan doen. We kunnen pas afscheid nemen van aardgas als die andere zaken geregeld zijn. Tot die tijd is aardgas een belangrijke en relatief schone brandstof in de overgang van een fossiele naar een duurzame energievoorziening. Vanuit het principe dat de energietransitie ‘haalbaar en betaalbaar’ moet zijn voor iedereen is het belangrijk om in te zetten op slimme oplossingen zoals goede isolatie en kierdichting. Dwang en drang zijn hierbij niet de oplossing aangezien we burgers mee willen krijgen in de energietransitie. Wel moet de provincie burgers blijven stimuleren om te besparen en gebruik te maken van slimme oplossingen voor verduurzaming.

De provincie moet meebetalen aan plannen van inwoners om duurzame energie op te wekken.

De provincie heeft niet de taak om bij te dragen aan het opwekken van energie. Zij moet bij het Rijk inzetten op een betaalbare energievoorziening. Wel kan de provincie stimuleringsbijdragen vrijmaken voor het ondersteunen van inwonersinitiatieven om zo de transitie naar duurzame energie mogelijk te maken.

De meest milieuvervuilende bedrijven moeten weg uit Drenthe, ook al gaat dat ten koste van werkgelegenheid.

Het wegsturen van bedrijven leidt tot banenverlies en is daarom niet verstandig. De provincie moet samen met deze bedrijven om tafel om hen te stimuleren tot innovatie en de omschakeling naar een duurzame bedrijfsvoering om zo de milieuvervuiling te reduceren. Waar mogelijk kan de provincie verbinding leggen met partijen die deze ondernemingen kunnen helpen.

Om de uitstoot van stikstof te verminderen mag de provincie boeren gedwongen uitkopen.

Dwang en gedwongen uitkoop zijn in een provincie als Drenthe ondenkbaar. Het draagt op geen enkele wijze bij aan een leefbaar platteland met een gezonde boerenstand en is bovendien juridisch niet haalbaar. De provincie kan zich beter inspannen voor een ander landbouw- en natuurbeleid, waarbij vakkennis van (agrarisch) natuurbeheer bepalend is. Het streven naar onhaalbare stikstofdepositiedoelen (kritische depositiewaarde) met een daarvoor ongeschikt model moet stoppen. De landbouw moet samen met andere sectoren die veel stikstof uitstoten wel mee blijven werken aan het verminderen van de stikstofuitstoot. Dit kan door bijvoorbeeld door innovatie, aangepaste bedrijfsvoering of vrijwillige uitkoop.

De provincie moet meer geld uitgeven aan kunst en cultuur.

De provincie moet niet meer geld uitgeven aan kunst en cultuur. Wel dient er een verschuiving plaats te vinden binnen het cultuurbudget. Speerpunt daarbij is dat muziekles en toneelles weer voor ieder kind in Drenthe bereikbaar wordt. Dit is belangrijk voor de ontplooiing van jonge mensen. Voor de ontwikkeling en de instandhouding van toegankelijke muziek- en toneelscholen moet binnen het provinciale cultuurbudget minstens 5 miljoen euro worden vrijgemaakt. Dit mag ten koste gaan van de grotere instellingen en evenementen.

Om nationaal park Dwingelderveld te beschermen, mag recreatie daar worden beperkt.

Natuurgebieden zijn naast natuurbehoud ook voor recreatie bedoeld. Recreatie mag alleen worden beperkt als daar een heel gerichte reden voor is, bijvoorbeeld wanneer het voortbestaan van bepaalde soorten in een gebied ernstig bedreigd worden. In zo’n geval is het belangrijk dat een opgelegde beperking alsnog zoveel mogelijk van tijdelijke aard is.

Om de natuur te beschermen moet het waterpeil omhoog, ook als boeren daar last van hebben.

In principe moet er terughoudend worden omgegaan met het verhogen van het waterpeil. Droogte is niet alleen voor de natuur en de watervoorziening een probleem, ook de boeren hebben het zwaar in tijden van droogte. Gras groeit niet meer en oogsten mislukken, omdat er niet gesproeid mag worden. Een verhoging van het waterpeil lost deze problemen deels op, maar er zitten zowel voor- als nadelen aan een dergelijke maatregel en in elk gebied zullen de gevolgen weer anders zijn. Als het noodzakelijk is om het waterpeil te verhogen moet er een goede analyse gemaakt worden over wat dit betekent voor de boeren in het gebied. In samenspraak moet er dan gezocht worden naar de meest passende oplossing waarbij we op sommige plekken niet ontkomen aan een verhoging van het waterpeil.

De provincie moet strengere regels opstellen om de bollen- en lelieteelt in Drenthe te beperken.

In de directe omgeving van woningen en natuur is het verstandig om niet-duurzame bollen- en lelieteelt niet langer toe te staan vanwege de effecten op mens en milieu. De provincie moet samen met bollen- en lelietelers meer inzetten op een duurzame teelt met minimale risico’s. Daar waar duurzame teelt (nog) niet haalbaar is, is het van belang om toe te zien op strikte naleving van bestaande regelgeving en te handhaven waar nodig.

In Drenthe is geen ruimte voor de wolf.

Overlast door wolven moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Waar er toch schade en overlast is, moet deze worden vergoed en bij buitensporige schade moet dit actief worden aangepakt. Bescherming van de wolf mag nooit boven veiligheid van inwoners gaan. Daarnaast is een actieve handhaving van belang om dierenleed te voorkomen en de aanwezige biodiversiteit in Nederland te behouden. Om deze redenen kan het verlenen van ontheffingen om wolven af te schieten in bepaalde gevallen nodig zijn. In Duitsland gebeurt dit al in enkele bondsstaten die aan Nederland grenzen. Alliantie wil een brede maatschappelijke discussie over de wenselijkheid van wolvenpopulaties in Drenthe.

De provincie Drenthe moet zich verzetten tegen de komst van extra asielzoekerscentra.

Migratie is een probleem van deze tijd, waar we met zijn allen – op nationaal en Europees niveau – een humane oplossing voor moet vinden. Humaan voor de vluchtelingen, maar ook zeker een oplossing die draaglijk en acceptabel is voor onze eigen samenleving. Het blijft een Europese en nationale verantwoordelijkheid om de instroom onder controle te krijgen. Met de komst van de spreidingswet asielzoekers wordt straks door de Rijksoverheid bepaald hoeveel asielzoekers verplicht moeten worden opgevangen in elke gemeente. De provincie kan hier een coördinerende rol pakken, om zo samen met de gemeenten tot een zo optimaal mogelijke opvang van asielzoekers te komen in de opdracht die verplicht vanuit de Rijksoverheid wordt opgelegd.

De provincie moet meer geld uitgeven om mensen met een afstand op de arbeidsmarkt aan een baan te helpen.

De gedachte is sympathiek is, maar het is geen taak van de provincie om hierop beleid te ontwikkelen. Wel heeft de provincie hierin een voorbeeldfunctie en moet ze zich in het eigen personeelsbeleid inzetten om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Daarnaast kan de provincie vanuit haar netwerk in de regio een verbindende rol hebben tussen verschillende partijen.

Lokale cultuurinitiatieven die de Drentse identiteit uitdragen, moeten voorrang krijgen bij subsidies.

Noaberschap en gemeenschapszin zijn belangrijk in Drenthe en vormen de sociale lijm in onze lokale gemeenschappen. Initiatieven die noaberschap bevorderen, ons cultureel erfgoed beschermen en en actief bijdragen aan de Drentse gemeenschap moeten zeker voorrang krijgen, mits zij toegankelijk zijn voor iedereen. Subsidies dienen vooral ten goede te komen aan de inwoners van Drenthe en niet aan de promotie van de provincie naar buiten toe.

De provincie moet meer geld uitgeven aan culturele activiteiten die Drentse identiteit uitdragen en minder aan grote culturele instellingen.

Op dit moment gaat er wel erg veel geld naar grote culturele instellingen. Er moet een beter evenwicht komen tussen geld voor grote culturele instellingen en voor kleinere, meer lokale culturele instellingen en activiteiten. Daarbij moet de betekenis van culturele activiteiten en instellingen voor de Drentse samenleving centraal staan.

De provincie moet meer investeren in voorzieningen in kleine dorpen, ook als deze weinig gebruikt worden.

Om kleine kernen voor inwoners leefbaar te houden is het belangrijk om voorzieningen in stand te houden. Een goede bereikbaarheid (ook voor degenen die zelf geen auto hebben) en andere publieke voorzieningen (bibliotheek, scholen, buurthuizen) zijn daarbij noodzakelijk. Maar het kan ook gaan om door inwoners gewenste initiatieven op het gebied van wonen, zorg of duurzame energie. De provincie moet binnen haar takenpakket meedenken over en bijdragen aan het in stand houden of terugkrijgen van voorzieningen.

De provincie moet meebetalen aan de bouw van het nieuwe stadion voor FC Emmen.

Veel Drentse voetballiefhebbers zijn trots op FC Emmen en de club draagt ook bij aan het imago van Drenthe als aantrekkelijke provincie. Meebetalen aan een nieuw stadion is investeren in deze pluspunten en is daarmee een goede zaak. Maar investeren in een nieuw stadion is dus vooral investeren in imago en marketing. Geld voor een nieuw stadion mag niet ten koste gaan van sportdoelstellingen en andere initiatieven die gaan over gezonde leefstijl, sport en recreatie. In plaats daarvan moeten we kijken of we deze gelden bijvoorbeeld kunnen halen uit het marketingbudget.

De provincie moet meer ruimte maken voor fietsers, ook als auto’s dan minder goed kunnen doorrijden.

Er moet zeker meer ruimte komen voor fietsers, maar de negatieve gevolgen voor gemotoriseerd verkeer mogen niet te groot worden en openbaar vervoer zou hier helemaal geen hinder van moeten ondervinden. De fiets is een efficiënt vervoermiddel voor kortere afstanden. De fiets is relatief goedkoop, nauwelijks milieubelastend en neemt weinig plek in de openbare ruimte en zou daarom een belangrijke plaats moeten innemen in het mobiliteitsbeleid. Het is dus belangrijk om fietsen te stimuleren en een goed netwerk van fietspaden hoort daar bij. Tegelijkertijd moeten we niet vergeten dat niet iedereen kan fietsen en afstanden in Drenthe soms zo groot zijn dat fietsen niet altijd haalbaar is.

De provincie moet extra geld investeren in het openbaar vervoer, ook al is er dan minder geld voor het autoverkeer.

Er moet zeker extra geld naar het openbaar vervoer in Drenthe: voor de leefbaarheid van het Drentse platteland is het belangrijk dat er mogelijkheden zijn om met het openbaar vervoer te gaan. Openbaar vervoer hoeft niet overal financieel rendabel te zijn, zolang het sociaal rendabel is en bijdraagt aan de leefbaarheid. Tegelijkertijd moet voorkomen worden dat er lege bussen en treinen rijden. Daarom is het zoeken en uitproberen van innovatieve oplossingen belangrijk in die dorpen en buurtschappen waar een bus echt niet meer haalbaar is. Niet voor iedereen zal er een goede oplossing zijn en voor hen is de auto vaak onmisbaar daarom moeten we ook blijven investeren in goede autowegen.

De provincie moet ervoor zorgen dat naar kleine dorpen vaker een bus rijdt, ook al moet de provinciale wegenbelasting daarvoor omhoog.

Voor de leefbaarheid van het Drents platteland is het zeker waar dat kleine dorpen betere busverbindingen of een andere vorm van openbaar vervoer nodig hebben. Dat mag niet leiden tot het verhogen van de provinciale wegenbelasting. Die belasting is in Drenthe al hoog in vergelijking met veel andere provincies. En veel inwoners van Drenthe zijn noodgedwongen aangewezen op de auto als vervoersmiddel, juist vanwege het beperkte openbaar vervoer.

De provincie moet investeren in een treinverbinding tussen Groningen en Twente, ook al gaat er dan minder geld naar wegen voor autoverkeer.

Er moet niet zomaar geïnvesteerd worden in een treinverbinding tussen Groningen en Twente. Wel moet er een onderzoek komen naar de haal- en betaalbaarheid van een nieuwe treinverbinding tussen Groningen en Twente, waarin ook de effecten op de economische ontwikkeling en leefbaarheid mee worden genomen. Regionale verbindingen zijn vooral een verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid en kijkend naar de scheve verhoudingen in Nederland tussen randstad en regio’s wordt het de hoogste tijd dat de Rijksoverheid ook in Drenthe meer gaat investeren.

De N34 moet verdubbeld worden, ook als dat ten koste gaat van natuur.

Het is nu niet direct nodig om over te gaan tot een kostbare verdubbeling van de N34. In eerste instantie moet er worden gekeken naar goedkopere oplossingen om de N34 veiliger te maken, zoals vangrails en ribbelstroken. Dat bespaart geld en is ook beter voor de natuur. Verdubbeling levert alleen beperkte tijdwinst op en dan voornamelijk op bepaalde piekmomenten. Alleen als alle opties om de weg veiliger te maken zijn uitgeprobeerd, dan pas komen andere opties aan de orde als verbreding of verdubbeling.

De maximumsnelheid op de N34 moet worden verlaagd van 100 naar 80 km per uur.

Voor de N34 geldt dat het een weg is met veel (ernstige) ongevallen. Als de verlaging van de snelheid bedoeld is om de weg veiliger te maken en het aantal ongevallen terug te dringen, kan beter eerst onderzocht worden welke andere mogelijkheden er zijn om de weg veiliger te maken. Pas als alle mogelijkheden bekend zijn, kan een afweging gemaakt worden welke oplossing het meest haalbaar is. Mocht dat een verlaging van de maximumsnelheid zijn, dan is dat het overwegen waard. Nu is dit nog niet duidelijk.

Groningen Airport Eelde moet worden gesloten.

Sluiting van Groningen Airport Eelde is voorlopig nog niet aan de orde. Het vliegveld is niet alleen al meer dan 90 jaar onderdeel van Noord-Nederland; er zijn recent nog tientallen miljoenen euro’s gemeenschapsgeld in geïnvesteerd. Sluiting op korte termijn is kapitaalvernietiging. Bovendien gebeurt er meer op het vliegveld dan alleen burgerluchtvaart, denk aan de aanwezige luchthavengebonden bedrijfsactiviteiten. De exploitatie van het vliegveld is alleen geen verantwoordelijkheid van de provincie, maar de provincie draagt wel jaarlijks met veel geld bij aan het vliegveld. Dat publieke geld dat er heen gaat moet altijd in verhouding staan tot het economisch nut van het vliegveld.

De provincie moet extra geld investeren om internationale bedrijven aan te trekken.

De provincie moet het initiatief nemen in het ontwikkelen van een beleid gericht op het actief aantrekken van industriële bedrijvigheid. Hierbij moet extra worden ingezet op het aantrekken van duurzame en innovatieve maakindustrie. Daarbij dient ook het vestigingsklimaat te worden versterkt: door te investeren in vakonderwijs, goede en bereikbare bedrijventerreinen en de algehele leefbaarheid van de provincie.

Stellingen Kieskompas Drenthe