Wat doe je als je minister bent en de conclusie van een wetenschappelijke commissie bevalt je niet? Dan bestel je een nieuw onderzoek. Nu bij een vlotte consultant die wel geeft wat je wil. Gisteren ondervond ik zelf hoe effectief die tactiek is.

Mij overkwam de nieuwe ervaring dat ik ‘gefactchecked’ werd. Ik had namelijk iets gezegd over het stikstofmodel. En wat ik zei was niet waar, aldus Algemeen Dagblad en Pointer (KRO-NCRV). Waarom? De vlotte consultant vond iets anders.

De vraag of het stikstofmodel geschikt is, wordt al langer gesteld. Dus stelde de regering in 2019 de commissie Hordijk in, met hoogleraren en andere deskundigen met kennis van (o.a.) atmosferische chemie, remote sensing, stikstof en modelleren.

Die kwam tot de conclusie dat het model een goed, globaal beeld gaf van de verdeling van de stikstofneerslag over het hele land. Zo gebruikt de rest van Europa dit model. Het is echter niet geschikt voor het verlenen van vergunningen. Juist daarvoor gebruikt Nederland het.

Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding

Dat is ook allemaal terug te lezen in het rapport van mijn collega-lijsttrekker Marinus den Hartogh. Bij de presentatie (eind 2022) van dit rapport was prof. Hordijk, voorzitter van de commissie en autoriteit op het gebied van milieumodellen, één van de sprekers.

Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding

Hordijk zei ook toen dat het model wel deugdelijk is, maar niet geschikt is voor vergunningverlening. De hoeveelheid stikstof op basis waarvan vergunningen al dan niet worden verleend (0,005 mol) kan dit model niet bepalen. Geen enkel model kan dat.

Dat werd in 2022 uitgewerkt door TNO, die oordeelde dat modeluitkomsten kleiner dan 1 mol in ieder geval niet significant (betekenisvol) zijn. Die zeggen niets over de werkelijke stikstofneerslag op een natuurgebied en zijn dus niet bruikbaar.

Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding

Op basis van deze rapporten zou je de wijze van vergunningverlening moeten aanpassen. Maar in plaats daarvan bestelde de regering een nieuw rapport, ditmaal bij PBLQ. Daarin staat opeens dat het model wél geschikt is en er niets hoeft te veranderen.

PBLQ is een consultancybedrijf met een focus op het geven van advies over ICT-projecten aan overheden. De meeste consultants zijn bestuurskundigen. Veel deskundigen op het gebied van de atmosferische modellering, toch een vrij specialistisch onderwerp, werken er volgens mij niet.

Die deskundigheid is ook overbodig. Om tot de conclusie te komen dat het stikstofmodel welgeschikt is, was het volgens PBLQ niet nodig om naar het stikstofmodel te kijken. Dat viel ‘buiten de scope van het onderzoek’. Bovendien had Hordijk daar al naar gekeken.

Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding

Ondanks deze verwijzing naar Hordijk wordt zijn conclusie (het model is niet geschikt voor vergunningverlening) in het rapport verzwegen. Er wordt niet gezegd dat die onjuist is. Tegenargumenten worden niet aangevoerd. Er wordt gewoon gedaan alsof die conclusie niet bestaat.

Hoe komt dan tot conclusie die precies het omgekeerde is aan die van Hordijk? Niet door het model te bestuderen, maar door interviews te houden met ‘bij het stikstofmodel betrokken functionarissen’. Wie dat zijn, blijft in het midden.

Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding

Deze anonieme functionarissen vinden hun eigen model geschikt, overigens zonder in te gaan op het door Hordijk en TNO vastgestelde gebrek aan nauwkeurigheid. Op basis daarvan trekt PBLQ de conclusie dat het stikstofmodel geschikt is voor de vergunningverlening.

Terug naar mijn uitspraak. Ik had gezegd dat een modeluitkomst van 0,14 mol stikstoftoename niet significant was. De journalist vindt mijn uitspraak onwaar. Dat stond (5 dagen voor de verkiezingen) in o.a. het Algemeen Dagblad, Brabants Dagblad, de Stentor, De Twentsche Courant Tubantia en op de website van Pointer (KRO-NCRV).

Waarom? Het stikstofmodel “slaagde voor het examen.” Wie zegt dat? PBLQ! Verder wordt er ook nog een rapport van TNO uit 2015 bijgehaald en een bij het stikstofmodel betrokken functionaris. Het rapport van Hordijk uit 2020 en het TNO-rapport uit 2022 noemt de journalist niet.

Bijzonder is dat niet de moeite is genomen om mijn uitspraak over de 0,15 mol te factchecken, maar dat er algemeenheden worden getoetst die ik nooit heb gezegd. Die 0,15 mol heb ik niet willekeurig gekozen, dat is een echte casus met echte mensen.

Ik zou graag de mening van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu daarover horen – met bronvermelding. Want in geen van die rapporten – zeker niet in die van PBLQ, maar ook niet in de publicaties van het RIVM of TNO – zie ik een aanwijzing dat die 0,15 mol wél een betekenisvolle modeluitkomst is.

Daarom doen we zelf mee aan de verkiezingen. In Noord-Brabant, Overijssel en Drenthe kun je op ons stemmen. Worden we gekozen, dan kunnen we het zelf aan het RIVM vragen. Algemeen Dagblad en KRO-NCRV gaan dat niet voor ons doen. Die hebben het te druk met andere dingen.